Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De HEERE, onze God, sprak tot ons aan Horeb, zeggende: [18]Gij zijt [19]lang genoeg bij dezen berg gebleven. 18. Hebreeuws, het is ulieden veel te blijven, of, wonen, enz. 19. Te weten, omtrent een jaar, want zij zijn in het begin der derde maand na den uittocht uit Egypte bij Sinai en Horeb gekomen; Ex.19:1,2. En zijn vandaar getogen in het volgende jaar, op den twintigsten dag der tweede maand; Num.10:11.